Rapport: Materiaalstromen in woning en utiliteitsbouw

In opdracht van RVO voor de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie publiceerden EIB, SGS Search en Metabolic het rapport Materiaalstromen in woning en utiliteitsbouw. Dit zijn de hoogtepunten van het verslag.

De context

Nederland wil met ‘Nederland circulair in 2050’ en ‘Transitieagenda Circulaire Bouweconomie’ circulair bouwen opschalen. Om voortgang te kunnen monitoren vraagt RVO de uitgangssituatie van de circulaire bouweconomie voor woning- en utiliteitsbouw in termen van bouwmateriaalstromen en milieu-impact te schetsen. Aan de hand van productie en sloopcijfers van verschillende typen woningen en utiliteitsgebouwen zijn de materiaalstromen in beeld gebracht.

Wat is het uitgangspunt?

In aansluiting op de monitoring van de voortgang van de circulaire bouweconomie van PBL, is 2014 als startjaar gehanteerd. Dit was een uitzonderlijk jaar met zeer lage woning- en utiliteitsbouwrealisaties ten opzichte van de jaren voor de crisis en recentere jaren, waardoor de nieuwbouw- en sloopvolumen aanzienlijk uit elkaar lagen (4 keer meer nieuwbouwwoningen en 2 keer meer utiliteitsnieuwbouw ten opzichte van sloop).

De 6 meest opvallende conclusies

1. Het aanbod van secundair materiaal uit sloop, herstel en verbouw sluit beperkt aan bij nieuw- en verbouwopgaven

  • Zelfs bij directe hoogwaardige toepassing van alle vrijkomende materialen zou niet meer dan 41% van de totale vraag aan bouwmaterialen binnen de keten kunnen worden gerealiseerd.

2. De mate waarin vraag en aanbod op elkaar aansluiten verschilt per materiaalstroom

  • Voor glas en isolatiemateriaal is het aanbod door de strengere EPC-eisen 3 tot 3 ½ keer kleiner.
  • Voor keramiek en hout is het gat tussen vraag en aanbod met een factor 1,5 verschil relatief klein.
  • Voor steen is het aanbod zelfs een factor 2,6 groter dan de vraag, doordat kalkzandsteen bij sloop van oudere gebouwen veel vrijkomt ten opzichte van de huidige vraag vanuit nieuwbouw.

3. Gerecyclede materialen vinden beperkt hun weg terug naar de woning- en utiliteitsbouw

  • 6,4 miljoen ton secundair materiaal uit sloop werd hergebruikt, 1,2 miljoen ton secundair materiaal is toegepast in de woning- en utiliteitsbouw, de overgrote rest blijft in de GWW.

4. De massa van materiaalstromen biedt beperkt inzicht in de milieu-impact van materialen

  • Funderingen en ruwbouw beslaan veel massa (80%) met in verhouding minder milieu-impact (45%) hier tegenover staan installaties met een relatief weinig massa (1%) maar die een hoge milieu-impact (9%) hebben.

5. Herstel en verbouw is verantwoordelijk voor ongeveer een derde van de milieu-impact

  • Herstel en verbouw was in 2014 verantwoordelijk voor maar 8% van de totale materiaalvraag en 29% van de milieu-impact van de totale vraag naar bouwmaterialen.

6. Gebouwgebonden energieverbruik is de belangrijkste bron van CO2-emissies

  • Energieverbruik binnen gebouwen is verantwoordelijk voor 80% van de CO2-emissies, ten opzichte van de 20% die bij de productie van materiaal vrijkomt.

Hoe ziet de toekomst eruit?

De verwachting is dat de verbouwproductie richting 2030 zal verdubbelen door de toename van de voorraad, de kwaliteitseisen en het beleid rond duurzaamheid. Er wordt relatief meer gesloopt en verbouwd dan nieuw gebouwd, waardoor het verschil tussen inkomende en uitgaande materiaalstromen kleiner wordt. Ook is de verwachting dat het gebouwgebonden energieverbruik door beleid rond duurzaamheid (meer PV, isolatie en Wp) zal afnemen.

Dit zijn de kansen

Vrijkomend secundair materiaal uit woning- en utiliteitsbouw kan in beperkte mate voorzien in de vraag naar materiaal (nu in theorie 41%, in 2030 59%). Dit biedt kansen voor circulariteit in de bouw:

  • Bevordering van gebruik van secundair materiaal door de toepassingsmogelijkheden ervan te vergroten.
  • Minder gebruik van primair materiaal door slimmer te bouwen: demontabel,  gestandaardiseerd, lichter.
  • De toepassing van levensduurverlengende maatregelen en technieken.
  • Minder vervuilende/hernieuwbare primaire alternatieven toepassen (bestaande en nieuwe).

Hoe moeten vervolgacties eruitzien?

Er zijn 2 belangrijke routes voor vervolgacties om de mogelijkheden voor circulariteit in de bouw te benutten:

  • Monitoring van de sector als geheel, inclusief de in kaart te brengen uitgangssituatie van de GWW.
  • Onderzoek/inzicht (verkenning) naar de effecten, reikwijdte en mogelijkheden van beleidsinstrumenten zoals de MPG en ander flankerend beleid. Op deze manier kan in kaart worden gebracht of de toepassing doelmatig is en verduurzaming van de sector/lagere milieu-impact tot gevolg heeft.

Meer informatie

Heb je vragen? Neem dan contact op met:

Samira Errami van het EIB via serrami@eib.nl.
Merlijn Blok van Metabolic via merlijn@metabolic.nl
Kees Faes van SGS Search via kees.faes@sgs.com

Meer weten?

C-creators
info@c-creators.org

Gerelateerd