Samen met de kennispartners organiseerde C-creators op 14 december een Kennisinnovatiedag. Het programma bestond uit presentaties van Peter Fraanje (TNO), Mariet Sauerwein (AMS Institute), Ed Melet (HvA) en Thomas Endhoven (EIB). De samenvattingen van hun presentaties kan je hier nalezen. Ook kun je de volledige presentaties terugkijken!
Peter Fraanje (TNO) - Cascade van biobased materialen
Peter Fraanje van TNO nam ons mee in hoe een cascadebenadering voor biobased materialen bijdraagt aan onze doelstelling om 50% minder CO2 en 50% minder abiotische grondstoffen te gebruiken in 2030.
Een cascadebenadering van biobased materialen is een belangrijke strategie om deze doelstelling te realiseren. Hierbij staat het minimaliseren van de kwaliteitsvermindering per nieuwe gebruiksvorm centraal, evenals het verlengen van de levensduur en het zoeken naar de meest hoogwaardige toepassing.
Tegenwoordig wordt deze strategie steeds meer toegepast en zijn er meer ‘next life’ producten en materialen te krijgen. Hierdoor ontstaan ook steeds meer concrete voorbeelden van hergebruikt materiaal. Om dit te illustreren werd het voorbeeld van vuren balken genoemd. Zo’n balk kan eerst gebruikt worden als vloerbalk, twee keer als vloerplank, en vervolgens opeenvolgend als kozijn, plaatmateriaal en vezelbord. Op deze manier gaat het materiaal veel langer mee – in het geval van de vuren balk kan tot wel 350 jaar! Zo blijft CO2 langer opgeslagen en kan de bouw een opslagplaats van CO2 worden.
Veel biobased grondstoffen hebben niet één cascade, maar zelfs meerdere. Zo kan uit de bloem van vlas lijnolie worden gewonnen en uit de stengel vezels, die verwerkt worden in de linnenindustrie. De korte vezels worden gebruikt voor isolatiemateriaal, het houten deel verwerkt tot plaatmateriaal. Voor elk van deze toepassingen is een losse cascade te maken. Net zoals bij riet en hennep.
De volgende stap is om op te schalen. Daarom wordt er nu onderzoek gedaan naar hoe we slimmer kunnen ontwerpen met hout zodat het makkelijker te demonteren is, en hoe we vrijkomend hout beter kunnen benutten.
Mariet Sauerwein (AMS Institute) - Biobased en circulair biocomposiet
Mariet presenteerde over het consortium waarbinnen ze met het AMS institute een biocomposiet ontwikkeld hebben: Replex.
Het composiet is zowel biobased als waste based, doordat het van vezels van wc-papier gemaakt wordt. Dit wc-papier wordt uit het afvalwater gezeefd; de waardevolle cellulosevezels worden gebruikt en in een mal geperst. De binder van het biocomposiet wordt geproduceerd door bacteriën die bijdragen aan zuiveren van het afvalwater.
Tijdens de sessie vroeg Mariet aan de groep om mee te denken over de eisen waaraan een biobased materiaal moest voldoen. De voornaamste antwoorden hadden te maken met het eenvoudig hergebruik en een kwaliteit die niet lager dan het ‘bestaande’ niet-biobased materiaal moest zijn.
Vervolgens gaf Mariet uitleg over waterzuiveringsprocessen en de bacteriën die daarbij worden gebruikt. Die bacteriën produceren namelijk ook een bijproduct: biopolymeer. Op basis van dit bijproduct ontwikkelde start-up Kaumera in samenwerking met NPSP in 2010 nieuwe biocomposieten. Recentelijk zijn ze begonnen met productie op grote schaal en hebben ze in Nederland zelfs een wereldprimeur te pakken met de eerste fabrieken. BAM is er ook bij betrokken, en op dit moment wordt er gezocht naar mogelijke toepassingen en testlocaties. Voor deze testlocaties wordt een living lab approach toegepast, waarbij ook wordt gekeken naar de sociale aspecten.
Tot slot heeft de onderzoekster van het AMS Institute uitgeweid over de eigenschappen van het biocomposiet, zoals lage dichtheid, de gemiddelde sterkte, het wateropnemend vermogen, de stijfheid en de brandwerendheid. Er ontstond een interessante discussie over de mogelijke toepassingen, waaronder dakbedekking, bodemversteviging, afwerkingsmateriaal en zelfs meubilair.
Ed Melet (HvA) - Rol van glasrecycling in een circulaire economie
Ed Melet vertelde over het onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) naar hergebruikt isolatieglas. Dit wordt gedaan in samenwerking met glasleveranciers, bouwfysische adviesbureaus, gebouweigenaren en renovatiebedrijven.
Per jaar wordt ongeveer 70.000 ton glas uit gebouwen verwijderd. Dit gebeurt veelal om de isolerende kwaliteiten van de gebouwschil te verbeteren of omdat het gebouw wordt gesloopt. Op dit moment wordt dit glas gerecycled tot glaskorrels die voor glaswol en verpakkingsmateriaal worden gebruikt.
Het onderzoek van de HvA is erop gericht om uit te zoeken of het mogelijk is op een hogere trede van de R-ladder te komen dan recycling, zoals remanufacture, refurbish of repair. Echt hergebruik is nu niet mogelijk, omdat dit glas niet meer aan de thermische eisen voldoet.
Er worden verschillende tests uitgevoerd waarbij gekeken wordt hoe haalbaar deze strategieën zijn. Zo wordt er gekeken naar de beschadigingen (ten opzichte van de productnorm), percentage edelgas of waterdamp in de spouw en coating van het glas. Als het glas beschadigd is wordt het alsnog gerecycled. ls het glas niet beschadigd, maar ook niet meer te repareren? Dan wordt het gedemonteerd en verwerkt tot vlakglas. Glas dat niet beschadigd én te repareren is wordt geüpgraded.
Aanvullend wordt onderzocht hoe isolatieglas uit gebouwen verwijderd kan worden zonder dat dit ten koste gaat van de restkwaliteit. Dit wordt gedaan door het glas te renoveren en vervolgens opnieuw te testen op kwaliteit. Op basis hiervan worden strategieën ontwikkeld.
Thomas Endhoven (EIB) - Onderzoeksagenda circulaire bouw
Er bestaan nog veel vraagstukken rondom circulariteit in de bouw: Wat betekent circulair bouwen voor de verschillende partijen in de bouwketen? Welke (financieel economische) condities zijn nodig om circulariteit in de bouw te bevorderen? En misschien wel als belangrijkste: Welk beleid kan bijdragen aan het stimuleren van circulariteit in de bouw? Vraagstukken die meer aandacht en aanvullend onderzoek verdienen. Precies om die reden wil EIB een meerjarige onderzoeksagenda opzetten waarbinnen lopende projecten antwoord geven op deze vragen.
Thomas Endhoven gaf toelichting op de vraagstukken en de onderzoeksagenda. Daarnaast greep hij dit moment om input op te halen bij het publiek. Welke knelpunten voor circulaire bouw bestaan er nog meer? En hoe kijkt men eigenlijk aan tegen een meerjarige onderzoeksagenda?