De week van de circulaire economie zit er weer op. De belangrijkste les die wij hebben geleerd is dat we regie moeten nemen op de ruimte om voldoende gebied veilig te stellen voor de circulaire economie. Immers, als er niet voldoende wordt gestuurd op de benodigde ruimtelijke randvoorwaarden en geen ruimte wordt gemaakt voor het opschalen van de nu veelbelovende circulaire initiatieven, zal de circulaire transitie vastlopen. Dit werd vanuit verschillende invalshoeken belicht tijdens de week van de circulaire economie.
Op dit moment is er bij het maken van afwegingen voor gebiedsontwikkeling onvoldoende besef van de ruimtelijke implicaties van de circulaire economie. Dit concludeerde onze collega Jelle, mede naar aanleiding van de uiteenzetting van Karel van den Berghe tijdens het symposium circulaire gebiedsontwikkeling op 7 februari. Van den Berghe stelt dat ruimte voor (circulaire) industriële functies vaak wordt getransformeerd tot woongebieden. Dit terwijl in een circulaire economie ruimte voor industriële functies zoals productie, opslag en verwerking van materialen noodzakelijk is. Voor beton is dit des te belangrijker, want er is slechts een beperkte rijafstand van 15 kilometer mogelijk totdat beton verhardt. We kunnen ons dus niet blindstaren op de bouw van woningen maar moeten ons ook realiseren dat er in een circulaire economie ruimte nodig is voor de circulaire maakindustrie. Deze maakindustrie is van belang om onder andere de concurrentiepositie van Nederland en Europa te waarborgen. Dat stelt Tom Berendsen (Europarlementariër) in zijn openingsspeech op 7 februari: “Made in Europe” is de weg vooruit.
Naar verwachting zal de concurrentie om de ruimte verder intensiveren op weg naar een circulaire economie. Om die strijd in kaart te brengen presenteerde de Provincie Zuid-Holland hun Ruimtelijke strategie Circulair Zuid-Holland, waarin verschillende ruimtelijke ‘schakels’ uiteengezet zijn. Tijdens een interactieve workshop met academici, ambtenaren en experts uit de praktijk bleek het lastig prioriteren welke schakel waar komt. Bijvoorbeeld waar en wanneer de biobased verwerkings- en verwaardingslocaties komen ten opzichte van de Materialen- en grondstoffen hub.
Ook tijdens het debat tussen planologen, stedenbouwkundigen en overheid op donderdag 8 februari, georganiseerd door jong BNSP bij BZK, kwam de competitie om ruimte duidelijk naar voren. In een land waar de vrije vierkante meters schaars zijn, is het zoals in het Rijksprogramma NOVEX staat, van belang dat we voorrang geven aan meervoudig ruimtegebruik. “Ruimtelijke kwaliteit is terug van weggeweest” – klonk er uit de zaal. Verschillende aanwezige stedenbouwkundigen en planologen merkten op dat zowel een integrale benadering als kwaliteitscontrole op het proces cruciaal zijn om een (gebieds)plan te laten slagen. Wie houdt er toezicht op omgevingsvisies?
Ook werd er onderstreept dat ruimtegebruik voor energietransitie, klimaat adaptieve interventies en circulaire economie (mogelijk) conflicterend zijn. Het viel onze collega Vera op dat er vooral werd gesproken over verschillende ‘waarden’ die veelal (nog) niet in economische waarde uitgedrukt kunnen worden. Denk aan biodiversiteit, culturele waarden en omgevingswaarden gerelateerd aan kwalitatieve openbare ruimte.
Bovenstaande strijd om ruimte en schreeuw naar integraliteit vraagt om meervoudige waardecreatie: slimme gecombineerde oplossingen die bijdragen aan meerdere opgaven en doelen tegelijk. Op woensdag 8 februari illustreerden Mo Smit en Els Leclercq tijdens onze ontbijtsessie hun concept de circulaire waardebloem, met voorbeelden uit de praktijk.
Deze methode helpt het gezamenlijk sluiten van grondstofkringlopen (materialen, energie, water, biota, nutriënten) op wijkschaal te organiseren en maakt inzichtelijk welke meerwaarde (economisch, ecologisch, sociaal, cultureel, esthetisch) hiermee binnen de gebouwde omgeving kan worden gerealiseerd. Dat de wijkschaal een vruchtbare schaal is, onderschrijft Gintare van Posad Maxwan. Ze vervolgde de ochtend met het belang van circulariteit en integraliteit op verschillende schalen, zelfs in de bodem. Daar is het ook ‘druk’, net zoals boven de grond. Is er zowel ruimte voor biodiversiteit, als voor kabels en leidingen, en voldoende flexibiliteit voor aanpassingen? En: hoe maak je die afweging?
Kortom, deze week van de CE benadrukt dat de regie op ruimte essentieel is en eveneens het belang om toekomstige uitdagingen integraal aan te vliegen. Meervoudig ruimtegebruik en verschillende waarden zullen hoog op de agenda moeten staan!